De dromen van een kind. Het speelt winkeltje. Ieder die wat heeft, mag mee doen. Lege pakken hagelslag, potjes, prulletjes, proefmonstertjes, alles wordt gesorteerd en verzameld. Alle variaties kassa-bonnetjes worden naarstig beschreven. De knopen tellen als geld. Ze maken de winkel compleet. Het kind speelt en voelt zich de koning te rijk. Wat een spel. Het kind wordt groot. Het spel verandert. Het leven wordt wat serieus. Hard aan de slag. En af en toe wordt met kleine zus de winkel nog ingericht.Grootzus is de leider, kleine zus adoreert. Volgt wat ze volgen kan. Wijs. Aan goede doelen denkt ze niet, zij is het middelpunt, zo mag het zijn. En op een dag is ze groot. Ze droomt van kinderen helpen. Helpen waar ze kan. Dichtbij, ver weg. Knopen in een blik, maar centen in een potje. Voor haar eigen kroost en voor haar sponsor-kindjes. Wat is ze blij. Weer maakt ze een winkeltje. Van alles wat. Mensen dragen bij, mensen kopen, 'het kind' geniet. Verlangend dat ze nog veel